De geschiedenis van het beton gaat veel verder terug dan het brutalisme. De Romeinen kenden al beton, dat bijvoorbeeld werd gebruikt in de koepel van het Pantheon van Rome. De Romeinen kenden ook een zekere Brutus (Caesar: ‘et tu, Brute’, ‘ook gij, Brutus’), maar tot brutalisme kwam het niet. Met het einde van het Romeinse Rijk werd het beton als bouwmateriaal vergeten. Pas in de negentiende eeuw werd beton herontdekt in Engeland. Nieuwe uitvindingen als gewapend beton en voorgespannen beton breidden de toepassingsmogelijkheden enorm uit. Beton werd een van de belangrijkste bouwmaterialen van de twintigste eeuw, sculpturaal gebruik van beton was nu mogelijk waardoor brutalistische meesterwerken binnen handbereik lagen. Alleen moest de term brutalisme nog worden gemunt.

De uitvinding van het sterke portlandcement door de Engelsman Joseph Aspdin in 1825 versnelde het gebruik van beton als bouwmateriaal. Een volgende belangrijke verbetering was de uitvinding van gewapend beton. In 1867 verkreeg de Fransman Joseph Monier het octrooi voor zijn plantenbakken van beton met een wapening van kippengaas. Al snel kwamen er andere octrooien voor nieuwe toepassingen vanuit ditzelfde principe. Gewapend beton kon nu worden gebruikt als versteviging in platen, buizen en bruggen. 

De toepassingsmogelijkheden waren echter beperkt omdat dit beton niet goed trekkrachten kon opnemen. Trekkracht is een vorm van mechanische spanning, die het beton als het ware ‘langer willen maken’. Denk aan een balk over een sloot waarop iemand gaat staan, waardoor de balk in het midden doorbuigt. Het bovenste deel van de balk wordt samengeduwd (drukkrachten), het onderste gedeelte wordt uit elkaar getrokken (trekkrachten). Beton kon in bouwconstructies maar beperkt als balk of vloerplaat worden gebruikt omdat door de trekkrachten het beton barstte of brak. 

Geslaagd huwelijk tussen beton en ijzer

Tegen het einde van de negentiende eeuw beten twee Duitse ingenieurs zich vast in dit vraagstuk. Gustav Adolf Wayss kocht in 1879 het ‘kippengaasoctrooi’ en kwam op het idee om een wapening van beton aan te brengen in de onderkant van een balk, waar dus de trekkrachten optreden. Zijn compagnon Matthias Koenen ontdekte dat ijzeren wapening niet roest als het volledig omsloten wordt door beton. Ook kwam hij erachter dat de uitzetting van ijzer en beton onder invloed van temperatuur dichtbij elkaar liggen. Dankzij Wayss en Koenen gingen beton en ijzer een geslaagd huwelijk aan, waarin het beton de drukkrachten opving en het ijzer de trekkrachten. Hierdoor werden de toepassingsmogelijkheden van beton sterk uitgebreid. 

Verlaten betonfabriek Ciments d’Obourg in Doornik in België

De monolithische betonconstructie

Een andere belangrijke naam in de geschiedenis van het beton is die van François Hennebique. Deze Franse ingenieur ontwierp de zogenaamde ‘monolithische betonconstructie’, een massief ijzerbetonskelet van vloeren, balken en kolommen, die gebaseerd was op traditionele skeletbouw in hout en steen. Hennebique’s techniek werd rond 1900 toegepast om bruggen, villa’s en fabrieken van een stevige en brandbestendige  basis te voorzien. 

Eind negentiende eeuw werd het gebruik van gewapend beton ook in Nederland gangbaar. Dit leidde tot de eerste betonfabrieken, zoals het Rotterdamse bedrijf Van Waning en Co in 1888 en de Amsterdamse fabriek van Cement-ijzerwerken in 1888. Cement-directeur Sanders beet zich vast in de theorie en praktijk van gewapend beton en publiceerde een belangrijk standaardwerk over betontoepassingen.

Betonnen luifel van betontovenaar Abraham Lipski, gebouwd ergens tussen 1952-1959 om de laders te beschermen tegen de regen. De luifel hangt deels over de weg; je fiets er onderdoor.

Van skelet naar sculptuur

Lange tijd werd beton enkel in het skelet van gebouwen toegepast  Pas begin twintigste eeuw werden er constructies gemaakt die gebaseerd waren op de eigenschappen van het beton zelf. Voorbeelden hiervan zijn het golvende schaaldak (zoals in de Tonnemafabriek in Sneek) en uitkragende paddenstoelvloeren (zoals in de Van Nellefabriek in Rotterdam). Deze nieuwe toepassingen maakten een meer sculpturale toepassing van beton mogelijk. Een van de eerste architecten die het nieuwe bouwmateriaal omarmde was de Belgische betonpionier Auguste Perret (1874 – 1954). Hij gaf in de jaren twintig  vorm aan een geheel eigen classicistische betonarchitectuur die internationaal veel navolging kreeg. 

Zendmast Bezuidenhout | Den Haag | Nederland. Architectenbureau Hornstra, Verschoor en Key. 1965

De uitvinding van glijbekisting in 1930 vergrootte de toepassingsmogelijkheden sterk, omdat nu ook hogere objecten (torens, schoorstenen, liften) uit beton konden worden opgetrokken. In diezelfde tijd werd ook het voorgespannen beton uitgevonden, waardoor constructies slanker konden blijven en toepassing in de bruggenbouw en bij viaducten mogelijk werd. 

In Nederland werd eind negentiende eeuw al beton gebruikt voor defensiedoeleinden zoals bij het forteiland IJmuiden en fort Spaarndam. Ook in de industriebouw werd beton meer en meer toegepast, bijvoorbeeld in het skelet van de van Nellefabriek uit 1929 en graansilo’s uit die periode. Een voorbeeld van expressief betongebruik is Radio Kootwijk uit 1922, helemaal in de stijl van de art deco. Ook in de woningbouw werd vanaf de twintiger jaren beton gebruikt, met wijken zoals Betondorp als resultaat. De eerste betonflats verschenen niet lang daarna. 

Van beton naar brutalisme

Het gebruik van beton werd gemeengoed in de bouwwereld als goedkoop materiaal en met veel verschillende toepassingsmogelijkheden. Bijvoorbeeld het proto-brutalistische genoemde  Luchtvaart Laboratorium in Amsterdam van Hugh Maaskant (1938-1941) en het Pavillon Suisse (1930-1931) op de Cité Universitaire van Parijs. Maar beton maakt nog geen brutalisme. De term was nog niet gemunt maar sommige betonnen gebouwen vertoonden kenmerken die achteraf het etiket brutalisme verdienen.

Lees meer over brutalisme

Brutalisme is…

Brutalisme is een stroming in de architectuur die vooral in de jaren ‘50, ‘60 en ‘70 wereldwijd veel navolging had. In brutalisme zit ‘brutal’ en ‘brut’: ruw, rauw, onbewerkt. Brutalisme werd in 1955 voor het eerst genoemd als stroming in de architectuur. Het was een reactie op het Modernisme, dat met zijn strakke lijnen en beschaafde vormen niet monumentaal genoeg werd bevonden. Er was behoefte aan een…

Lees Meer