Corbu’s iconische kapel beïnvloedt naoorlogse kerkenbouw
Er zijn van die gebouwen die je gezien moet hebben. Le Corbusiers bedevaartkapel Notre Dame du Haut in Ronchamp, Frankrijk, is er een van. Ze blijkt vlakbij de fietsroute naar Bazel te liggen die we deze zomer fietsen. En wat is er mooier dan een brutalistische bedevaart op de fiets naar zo’n bijzonder gebouw? Al van ver zie je de kapel liggen, op de top van de Colline de Boulémont in de Ballons in de Vogezen. Als een witte vuurtoren die de pelgrims loodst, aldus de architect zelf.
In BRUUT heb ik vaak naar deze kapel verwezen, die als inspiratie diende voor kerkenbouwers in Nederland. Het interieur van de Thomaskerk in Amsterdam van Sijmons vertoont een sterke gelijkenis met dat van Corbu’s beroemde kapel.
De kapel staat op een beboste heuvel bij de zogenaamde Bourgondische Poort nabij Belfort. Vanuit Lomont, waar onze minicamping is, is aan de overkant van het dal, hemelsbreed 5 km verderop, de kapel te zien. En hij ligt ‘haut’, het is een hele klim naar de top, maar zelden is een klim zo de moeite waard. Via de door Renzo Piano ontworpen porterie, het bezoekerscentrum met een museumwinkel met allemaal Corbu- en architectuurparafernalia, betreden we het terrein. Piano ontwierp ook het klooster en oratorium (2011), die bescheiden in de omgeving opgaan.

Eerst komen we – rechts – langs het pelgrimsverblijf, opgetrokken in béton brut en geverfd in de kleuren uit Le Corbusiers bekende palet, en links de eveneens uiterste brute kapelaanswoning. En daar staat ze dan: Notre Dame du Haut herself, zoals ik haar al vaak heb gezien op oneindige aantallen foto’s in oneindige aantallen posts in brute groepen op Instagram en Facebook. Wat is ze mooi. De achterkant van het gebouw staat in de steigers, maar de overbekende voorzijde staat gelukkig vrij. De hoognodige (beton)restauratie gaat nog tot 2024 duren en wordt uiterst consciëntieus aangepakt. Ook het interieur wordt daarbij onderhanden genomen, met inbegrip van de glas-in-loodramen. De kapel is van binnen kleiner dan ik had verwacht, maar het is een feest om er rond te lopen.

De bedevaartkapel bracht een revolutie teweeg in de kerkenbouw. Le Corbusier gebruikte in zijn ontwerp de natuurlijke omgeving rondom de kapel als referentie en liet zich inspireren door de hoogte van de bomen, de vergezichten, de vier horizonnen. Hij sprak in dit verband van ‘visuele akoestiek’. In enkele dagen tijd zette hij de hoofdlijnen op papier: de volstrekte asymmetrie, waarmee volledig werd gebroken met de traditionele kerkenbouw met zijn kruisvormige kerkplan, de schuine gebogen wanden, het sculpturale dak als de hoed van een paddenstoel. Le Corbusier integreerde moderne kunst, architectuur en plastiek in dit ontwerp.
Het opvallende dak is geïnspireerd op het schild van een krab dat op zijn tekentafel lag. De schaal van het dak oogt massief maar bestaat uit twee betonnen membranen van slechts 6 cm dik. Tussen de dakdelen zit 2,26 meter afstand. Al deze maten passen in de modulor, het maatsysteem dat Le Corbusier ontwikkelde en in zijn volledigheid doorvoerde in deze kapel.
Wat is de modulor van Le Corbusier?
De modulor is een in 1948 door Le Corbusier gepresenteerde antropometrische schaal: een schaal met de mens als ijkpunt. De modulor was bedoeld om de maatvoering voor gebouwen te berekenen en zo goed mogelijk te laten aansluiten op de onbewuste wensen van zijn bewoners. Men neme een gemiddelde mens van – in die tijd – 1,83 m, past de gulden snede toe, laat er een Fibonaccireeks op los, verwerkt die verhoudingen in een gebouw en je hebt blije bewoners. Le Corbusier paste de modulor voor het eerst toe op Unité d’Habitation (1947-1952). Tegenwoordig is de op de modulor gebaseerd plafondhoogte van 2,27 meter claustrofobisch laag.

De kapel is grotendeels opgebouwd uit materiaal dat al voorhanden was op de lastig bereikbare berg: de stenen van de kapel, die tijdens de Tweede Wereldoorlog werd verwoest, en van ter plaatse bereid cement waarvoor de ingrediënten omhoog werden gesleept over de steile bergpaden. Op de foto’s van de bouwfase zie je torens en muren die zijn opgetrokken in natuursteen. Pas later werden ze bekleed met grof spuitbeton. Deze bekleding kwam de akoestiek van de kapel bepaald niet ten goede. De diensten schijnen nog steeds slecht te horen te zijn. Gelukkig is er ook een openluchtkapel, voor als er zoveel pelgrims zijn dat de binnenruimte niet volstaat. Onder het overschragende dak zijn een betonnen preekstoel en altaar waarvandaan de soms duizenden pelgrims werden toegesproken. De gebogen muur diende als akoestische versterking.
Het lichtgebruik is heel bijzonder en vormde een zeer belangrijke inspiratie voor de naoorlogse kerkenbouw. Er zijn drie bidkapellen die indirect licht ontvangen via een toren. Feeëriek licht dat subtiel de ruimtes vult. Van een van de ‘bidtorens’ zijn de muren rood geverfd, symbool voor het bloed van JC en van het bloed dat werd vergoten bij de gevechten om deze strategisch gelegen heuvel.
Het sleutelwoord
Uit: Teksten en tekeningen voor Ronchamp, Le Corbusier
is licht
en licht
verlicht vormen
en deze vormen
hebben een emoverende kracht


In de zuidmuur zijn soms twee meter diep liggende glas-in-loodramen, met motieven van de architect zelf. Naar boven toe worden de nissen steeds kleiner. Ze verlichten de kerkruimte in telkens verschillende kleurschakeringen, afhankelijk van de stand van de zon en de bewolking. Ook de schildering op de deur maakte Le Corbusier zelf.

De zuidmuur, het dak en de driehoekige smal toelopende pijlers zijn van gewapend beton. De trappen, het preekgestoelte en de biechtstoel en aanverwante kerkelijke artikelen zijn uitgevoerd in het puurste béton brut. Verder bood de bouw vooral werk aan het metselaarsgilde, die met het natuursteen van de oude kapel aan de slag gingen, dat compleet werd verborgen onder een laag spuitbeton.

Tussen de muren en het dak, dat rust op een aantal kleine metalen lagers, is een smalle lichtstrook opengelaten, waardoor het dak lijkt te zweven.


Naast de kapel liet Le Corbusier twee kleinere gebouwen optrekken, de kapelaanswoning en het pelgrimshuis, waarin zich slaapkamers en een keuken bevinden. En waarin de metselaars en bouwvakkers verbleven tijdens de bouw van de kapel. De meubels zijn ontworpen door de architect zelf en zien er nog steeds uiterst Spartaans uit. Pelgrimeren moet wel afzien blijven.

Snelle feiten Notre Damer du Haut
➜ Architect: Le Corbusier
➜ Eerste ontwerp: 1950
➜ Inauguratie: 1955
➜ Status: Unesco (2016) als onderdeel van het oeuvre van Le Corbusier.









Meer lezen
Le Corbusiers sluis van Kembs-Niffer
De sluis van Kembs-Niffer is het enige waterwerk dat door Le Corbusier werd ontworpen. De sluis stamt uit 1962 en bestaat uit een sluiswachterstoren, een administratiegebouw en natuurlijk een sluis. Restauratie is hard nodig.
Lees MeerCorbusiers l’Unité d’Habitation: startpunt van het brutalisme
L’Unité d’Habitation van Le Corbusier is een van de meest iconische gebouwen van de moderne architectuur. L’Unité vormt het startpunt van het brutalisme. Niet gepland, maar als speling van het lot. Veel architecten – ook in Nederland – putten er inspiratie uit. Het mooie is dat je in dit fotogenieke en goed geconserveerde monument kunt…
Lees MeerOp zoek naar Frans brutalisme 3
De Cité Internationale Universitaire de Paris is een studentencampus met monumentale en internationale allure. Elk zichzelf respecterend land, en de voormalige Franse koloniën, hebben er sinds de start in 1925 een paviljoen neergezet om hun studenten te huisvesten. Vaak door gerenommeerde architecten. Nederland wordt vertegenwoordigd door Dudok, Zwitserland door de van oorsprong Zwitserse Le Corbusier…
Lees MeerCharlotte Perriand: huisdesigner van Le Corbusier
In Fondation Louis Vuitton te Parijs is tot 24 februari 2020 een erg mooie tentoonstelling te zien: Le monde nouveau de Charlotte Perriand. Charlotte qui? Charlotte Perriand. Perriand werkte als interieurontwerper voor de studio van de beroemde architect Le Corbusier. Ze liet zich inspireren en werkte samen met tijdgenoten Picasso, Miro en Léger. Van hen…
Lees Meer
Een reactie op “Brutalisme in Frankrijk: Notre Dame du Haut te Ronchamp”